Het verhaal van scouts Hekelgem start niet hier maar in Terjoden. Longinus Van de Velde trok met zijn broers Jacques, Jozef en Edward naar de scouts Sint Tarcitius Terjoden. Na een kleine 10 jaar deel uitgemaakt te hebben van die groep werd Longinus echter overtuigd te starten met een eigen groep in Hekelgem. Er had reeds een scouts bestaan in Hekelgem (Scouts Sint Michiel), deze was tijdens de Tweede Wereldoorlog echter opgedoekt.
In mei van het jaar 1964 was het dan eindelijk zo ver: Longinus startte met een eigen scoutsgroep in Hekelgem. Aangezien hij ook nog leiding gaf op zondag in Terjoden gingen de vergaderingen in Hekelgem de eerste maanden door op zaterdag.
De eerste zondagvergadering ging door op 6 september. Longinus als leider voor 10 jongens. Op de das droeg men een zwart schildje dat elke startpatrouille hoort te dragen. Er werd gekozen voor de naam “Open Scouts Pajotten Hekelgem”, wat door de gemeentelijke overheid werd geapprecieerd maar door de kerkelijke wat minder. De vergaderingen gingen door op het domein Verbrugghen.
Het eerste jaar groeide de groep zienderogen. Rond nieuwjaar waren er reeds 23 actieve leden, in november 1965 waren dat er al ongeveer 40. Er werden zondagsvergaderingen gegeven en regelmatig zette men zich in voor een goede daad (een werkje in de abdij of één of andere actie).
Het eerste zomerkamp ging door in 1965 in “De Kluis” te Sint Joris Weert. Lang werd hier door iedereen naar uitgekeken. De jongens namen de trein en het materiaal geraakte ter plaatse door “Maurice de Melkman” van de Brusselbaan. Gedurende het hele kamp bleef men verder bouwen aan de patrouillehoeken, tot de dag voor de afbraak. Ook tijdens dit eerste kamp werd er reeds een bezoekdag georganiseerd.
Ook werd er reeds in ’65 een oudercomité opgericht. Na een vergadering aan de “Zoete Waters” in Oud-Heverlee werd dit idee concreet. Dom Ambrosius van de abdij Affligem werd aalmoezenier en Jules Dewael eerste voorzitter van dit oudercomité (tevens ook eerste groepsvoorzitter). Op 29 december kwam het oudercomité samen voor een vergadering, waar de plannen voor de bouw van een nieuwe blokhut werden gesmeed. Op Allerheiligen 1966 begon men reeds aan de eerste werken hiervoor.
Met een steeds groeiende groep (eind 1966 waren dit er reeds 68) ging het scoutsgebeuren rustig verder. Men bouwde met de hele groep (en ouders) verder aan de Blokhut in de Bosstraat terwijl de vergaderingen in de abdij konden doorgaan.
1968 begon goed. Op 12 januari sloot het honderdste lid aan bij de groep. Intussen was het aantal leiding zodanig gegroeid dat Longinus zich volledig kon focussen op het groepsleider-zijn. Het zomerkamp dat jaar was het eerste dat plaatsvond in Wallonië. De groep kreeg de toestemming te verblijven in Marche-les-Dames, op het opleidingsterrein van de commando’s. Men deed aan pseudo-speleologie in onderaardse gangen en zocht in de naburige bossen naar sjorhout. Fourier was Jozef Van de Velde, de broer van Longinus. Dagelijks fietste hij rond in de omgeving met 2 grote “smokkelzakken” die bij zijn terugkeer steeds overvol waren gevuld met verse etenswaren. Ook de groenteboer en bakker kwamen dagelijks langs.
Het was het laatste kamp van Longinus, en het einde van enkele wilde jaren waarin steeds veel veranderde. De toon was gezet. De Blokhut in de Bosstraat kwam er, de groep bleef groeien en de kampen gaan nog steeds door in Wallonië. Er is doorheen de jaren veel veranderd, maar sommige dingen zullen dat hopelijk nooit doen.